Uit de krant

Niertransplantatie

Bekijk het videofragment: svl_Niertransplantatie.mp4

Een niertransplantatie kan mensen met vergevorderd nierlijden toelaten hun leven op een gezondere en meer aangename manier verder te zetten.
Nochtans is transplantatie niet per definitie voor iedereen met vergevorderd nierlijden de beste of enige behandelingsoptie. In vele gevallen is nierdialyse een valabel alternatief. Deze keuze wordt altijd gemaakt in samenspraak met het behandelende team en de patiënt.


Wat is een niertransplantatie?
Een niertransplantatie is een heelkundige ingreep waarbij een gezonde nier van een ander persoon in het lichaam van de patiënt wordt geplaatst. Hierbij voorziet de chirurg, tijdens een enkele uren durende operatie, zowel de bloedvoorziening naar de donornier als de afvoer van de geproduceerde urine naar de blaas van de ontvanger.

Het orgaan kan worden verwijderd bij een persoon die is overleden en bij leven geen verzet tegen orgaandonatie heeft kenbaar gemaakt.  De nier kan ook worden verwijderd bij een levende donor die gemotiveerd is om zijn/haar nier af te staan nadat hij/zij uitgebreide informatie over de ingreep en de eventuele gevolgen ervan heeft gekregen. Deze donor kan een verwant, een echtgenoot of een vriend(in) zijn, die een nier wenst te schenken.
In beide gevallen dient de getransplanteerde levenslang, of zolang de transplantnier functioneert, medicatie in te nemen om de kans op afstoting tegen te gaan. Die noodzakelijke medicatie kan bij sommige mensen nevenwerkingen uitlokken zoals beven, acne, diarree en gewichtstoename.  De bijwerkingen zijn het meest frequent of intens de eerste maanden na transplantatie.


Hoe verloopt een niertransplantatie?
Alvorens een donornier te ontvangen, is het noodzakelijk om een reeks medische testen te ondergaan om na te gaan of de patient geschikt is om de transplantatie te ondergaan.
Zo moet de patiënt kankervrij zijn, en mogen geen actieve infecties of onbehandeld hart- en vaatlijden aanwezig zijn. Tijdens een gesprek met de nierspecialist en transplantcoördinator worden vooraf het verloop en de gevolgen van transplantatie besproken. Elk dossier wordt besproken op een stafvergadering waar alle personen die betrokken zijn bij de transplantatie (nierspecialist, chirurg, transplantcoördinator, psycholoog, anesthesist....) vooraleer de patiënt eventueel wordt geregistreerd op de wachtlijst. Na een wachttijd van gemiddeld twee tot vier jaar (afhankelijk van de bloedgroep van de ontvanger), wordt men telefonisch door de transplantcoördinator verwittigd om zich naar het UZ in Gent te begeven voor de transplantatie als een orgaan beschikbaar komt.

In het geval van een levende donatie, wordt niet alleen de ontvanger (de patiënt) maar ook de donor medisch en psychologisch gescreend. Bij gunstige evaluatie kan de niertransplantatie meestal enkele maanden nadien plaatsvinden. Voor de donor blijft jaarlijkse opvolging van de nierfunctie en de bloeddruk belangrijk. Voor de ontvanger is de opvolging intenser met aandacht voor gezond dieet, voldoende lichaamsbeweging en vermijden van blootstelling aan schadelijke zonnestralen.

Terug naar onthaal.

Hoe nierlijden te voorkomen?

Bekijk het videofragment: JVM_voorkomen.mp4

Omdat nierlijden kan leiden tot aantasting van andere organen zoals o.a. het hart en de bloedvaten, is het van groot belang om nierschade te proberen voorkomen en, in geval van gekend nierlijden, de evolutie hiervan af te remmen.

In onze Westerse wereld wordt nierlijden vooral veroorzaakt door hypertensie (=hoge bloeddruk) of diabetes (=suikerziekte), vooral als deze niet goed onder controle zijn met de ingestelde behandeling.

Dit betekent dat nierlijden kan vermeden worden of tenminste dat de evolutie hiervan kan afgeremd worden. Dit kan door ervoor te zorgen dat in geval van hoge bloeddruk en/of diabetes de bloeddrukken en de suikerwaarden goed gecontroleerd zijn.

Een goede samenwerking tussen de huisarts en de verschillende specialisten
(vb nierspecialist en/of diabetesspecialist) is erg belangrijk om een goede oppuntstelling van de behandeling te bekomen. Mogelijks komt u in aanmerking voor inclusie in een zorgtraject waardoor de samenwerking tussen de verschillende artsen en u zelf in een optimaal klimaat kan verlopen. Het is dus van groot belang dat u bij uw behandelend arts navraagt of u in aanmerking komt voor een zorgtraject.

Indien dit zo is voor een zorgtraject voor patiënten met chronisch nierlijden, dan krijgt u ook een nierpas, waarmee andere medische hulpverleners onmiddellijk weten dat er sprake is van een nierprobleem en extra aandacht besteden aan het vermijden van acute schade thv de nier. Deze nierpas bewaart u best bij uw identiteitskaart zodat ze makkelijk terug te vinden is.

Verder is een gezonde levensstijl van heel groot belang. Hieronder verstaan we het vermijden van tabak (niet roken), een zoutarm dieet, vermijden van overgewicht door voldoende lichaamsbeweging, en gezonde voeding. Bespreek met uw arts wat een gezond dieet voor u inhoudt want dit kan variëren van persoon tot persoon.


Ten tweede kan, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, geprobeerd worden om nierlijden te voorkomen of af te remmen met behulp van welbepaalde medicijnen (de zogenaamde ‘ace-inhibitoren’ of ‘sartanen’), die naast een bloeddrukverlagend effect ook de druk in de nier zelf doen afnemen. Vooral mensen met teveel eiwit in de urine, hartproblemen en/of suikerziekte en dit vooral in combinatie met hoge bloeddruk, zullen hiervoor in aanmerking komen.


Ten derde is het van belang om deshydratatie (‘uitdroging’) te voorkomen. In geval van diarree of uitgesproken vochtverlies (vb bij aanhoudend erg warm weer) is het van groot belang, naast voldoende vochtinname, om bepaalde medicijnen zoals bvb sartanen/ace inhibitoren, vochtafdrijvers en metformine (een medicijn vaak gebruikt bij suikerziekte) tijdelijk stop te zetten, zeker als er al onderliggend een nierprobleem is.


Ten vierde wordt het gebruik van sommige pijnstillers zoals aspirine preparaten en ander ontstekingsremmers best vermeden. Bespreek dus telkens met uw arts en/of apotheker of een bepaalde pijnstiller in uw geval niet schadelijk kan zijn voor uw nierfunctie en raadpleeg bij twijfel een nierspecialist.


Ten vijfde dient het gebruik van contraststoffen (vb bij het uitvoeren van een scanner) indien mogelijk vermeden te worden, zeker als er al nierproblemen zijn. Indien de toediening van contraststoffen toch noodzakelijk is dan contacteert u best uw nierspecialist om te zien of bepaalde maatregelen dienen genomen te worden zodat het onderzoek onder de beste omstandigheden kan gebeuren. 

Terug naar onthaal.

Kan dialyse de functie van de nieren vervangen?

Bekijk het videofragment: AMD_Dialyse.mp4

De voornaamste functie van de nieren is de zuivering van het bloed. De in het lichaam aanwezige afvalstoffen worden door de nieren naar de urine overgebracht (onder andere door filtering en secretie) en worden zo uit het lichaam uitgeplast. Als de nieren onvoldoende werken zullen deze afvalstoffen in een verhoogde concentratie in het bloed en lichaam aanwezig zijn. Een aantal van deze afvalstoffen zijn schadelijk voor het lichaam als ze in hoge concentratie aanwezig zijn. Zo komt het dat bij nierinsufficiëntie, afwijkingen, symptomen en klachten kunnen ontstaan.

De bloedzuiverende functie van de nieren kan deels vervangen worden door dialyse.

Zowel hemodialyse als peritoneale dialyse zijn in staat om de de filterende functie van de nier over te nemen. 

Om het verwijderingproces door de kunstnier optimaal te laten verlopen, neemt hemodialyse nogal wat tijd in beslag: de behandeling wordt drie maal per week toegepast gedurende meerdere uren. De behandeling gebeurt ofwel op maandag, woensdag en vrijdag ofwel op dinsdag, donderdag en zaterdag, naargelang de voorkeur van de patiënt, en vindt hetzij in de voormiddag, hetzij in de namiddag plaats. In ons centrum is het ook mogelijk om ’s nachts te dialyseren. Men kan ook aanleren om zelf te dialyseren, zodat men de dialyse zelfstandig kan uitvoeren, ofwel thuis, ofwel in de Selfcare. Dit laat toe om langer te dialyseren, zodat er een betere zuivering kan bekomen worden. Bovendien kunnen patiënten die thuis of op de Selfcare dialyseren zelf beslissen op welke tijdstippen ze hun dialyse willen uitvoeren, en zijn ze hiervoor niet afhankelijk van het ziekenhuis.
Het eigenlijke zuiveren van het bloed gebeurt buiten het lichaam, in de “kunstnier”.
Het bloed wordt via steriele leidingen naar de kunstnier gepompt. Om dit mogelijk te maken is een goede bloedtoevoer nodig. Dit wordt bereikt door het aanleggen van een zogenaamde “fistel”. Dit is een verbinding tussen een slagader en een ader. Dankzij deze verbinding ontstaat een groot, krachtig bloedvat, dat voldoende bloed kan leveren voor de dialyseprocedure. De kunstnier bestaat uit een dun membraan met microscopisch kleine gaatjes. Aan de ene kant van het membraan stroomt bloed en aan de ander kant stroomt dialysevloeistof (dialysaat). De afvalstoffen verplaatsen zich (diffusie) uit het bloed doorheen de gaatjes in het membraan naar de dialysevloeistof, waarna het gezuiverde bloed opnieuw naar de patiënt wordt geleid. Ook overtollig water kan ter hoogte van de kunstnier worden onttrokken. De volledige dialyseprocedure wordt uitgevoerd door verpleegkundigen. Indien gewenst, kan de patiënt worden opgeleid om de behandeling zelf uit te voeren. Hij kan dan thuis dialyseren (thuishemodialyse) of in een hiervoor speciaal gereserveerde ruimte in het ziekenhuis (self care hemodialyse).

Bij peritoneale dialyse wordt gebruik gemaakt van de doorgankelijkheid van het buikvlies (de peritoneale membraan); water, ionen, afvalstoffen en glucose kunnen via het buikvlies overgaan naar water in de buikholte, en dit water kan dan via een spoelbuisje (de katheter) het lichaam verlaten, samen met de afvalstoffen. De katheter wordt met één einde in de buikholte (peritoneale ruimte) geplaatsts en met het andere einde doorheen de buikwand naar buiten. De spoelvloeistof (meestal 2 L) loopt doorheen de katheter naar de peritoneale ruimte. Deze vloeistof blijft enkele uren in de peritoneale holte (= verblijftijd). Gedurende deze tijd treden volgende processen op: 1/ verplaatsing van kleine moleculen vanuit het bloed over het buikvlies naar de vloeistof in de buikholte (diffusie); 2/ aantrekken van water vanuit het bloed doorheen het buikvlies naar de peritoneale holte (door hoge concentratie aan glucose in de spoelvloeistof). Na de verblijftijd laat men de spoelvloeistof die nu opgeladen is met afvalstoffen, uit de peritoneale holte weglopen. Na de uitloop laat men onmiddellijk verse spoelvloeistof in de buikholte inlopen. Deze cyclus: inloop-verblijf-uitloop herhaalt zich 3-5 keer per dag. De peritoneale holte is bijna steeds gevuld met spoelvloeistof; de uitwisseling over de peritoneale membraan gebeurt dus bijna continu. Daarom is deze behandeling weinig belastend voor het hart. Afhankelijk van de glucoseconcentratie gebruikt in het dialysaat, wordt meer of minder water onttrokken uit de patiënt (ultrafiltraat). Meestal voert de patiënt de wissels zelf uit, soms de partner, de ouder of eventueel een verpleegkundige. De opleiding van de betrokkenen wordt verzorgd door het dialysecentrum. Bij problemen kan steeds beroep gedaan worden op een verpleegkundige of arts van het dialysecentrum via een wachtsysteem.
CAPD staat voor continue ambulante peritoneale dialyse. In tegenstelling tot deze manueel uitgevoerde peritonelae dialyse, bestaat ook APD: automatische peritoneale dialyse. Bij deze techniek worden de cycli geregeld door een toestel (cycler); de dialyse wordt dan meestal ’ s nachts uitgevoerd. Dit is een ideale techniek voor kinderen.

Terug naar onthaal.

Wie loopt risico op nierlijden?

Bekijk het videofragment: FV_risico nierlijden.mp4

  • - Personen met suikerziekte (diabetes)

  • - Mensen die behandeld worden voor hoge bloeddruk (hypertensie)

  • - Bij voorgeschiedenis van hart- en/of vaatziekte :
    ° Hartpatiënten vb. na doorgemaakt hartinfarct of bij gekende hartzwakte (hartfalen)
    ° Patiënten met slagaderverkalking in de benen
    ° Patiënten met een verwijding (aneurysma) van de grote lichaamsslagader (aorta)
    ° Patiënten die een beroerte of hersenthrombose hebben doorgemaakt

  • - Wanneer er in de familie personen zijn met een ernstig nierfalen of wanneer familiale nierziekten voorkomen (vb. polycystische nierziekte)

  • - Chronische behandeling met bepaalde geneesmiddelen zoals onstekingsremmers (NSAID), lithium

  • - Aandoeningen waarbij er afwijkingen aanwezig zijn van de structuur van de nier (vb. niercysten), problemen met het urine afvoersysteem zoals vb. reflux of bij sterk vergrote prostaat , of bij mensen die bij herhaling behandeld zijn voor nierstenen

  • - Mensen met een systeemziekte (reumaziekte) met mogelijke aantasting van de nieren zoals vb. lupus of vasculitis

  • - Mensen die ooit een acuut nierfalen hebben doorgemaakt , ook al zijn ze daar van hersteld.

  • - Het risico op chronisch verminderde nierfunctie is ook hoger bij personen die roken en personen met overgewicht

  • - Hoewel leeftijd op zichzelf niet als een risicofactor wordt beschouwd, komen heel wat van bovenvermelde problemen meer voor naarmate men ouder wordt waardoor verminderde nierfunctie ook vaker wordt vastgesteld met toenemende leeftijd

Terug naar onthaal.

Wat is de functie van de nieren?

Bekijk het videofragment:  WVB_functie nieren.mp4

De voornaamste functie van de nieren is de zuivering van het bloed.
De in het lichaam aanwezige afvalstoffen worden door de nieren naar de urine overgebracht (onder andere door filtering en secretie) en worden zo uit het lichaam uitgeplast. Als de nieren onvoldoende werken zullen deze afvalstoffen in een verhoogde concentratie in het bloed en lichaam aanwezig zijn. Een aantal van deze afvalstoffen zijn schadelijk voor het lichaam als ze in hoge concentratie aanwezig zijn. Zo komt het dat bij nierinsufficiëntie, afwijkingen, symptomen en klachten kunnen ontstaan.

De nier zorgt ook voor de water- en zouthuishouding. Als de nier onvoldoende werkt zal water en zout opgestapeld worden in het lichaam. Dit teveel aan water wordt dan vaak zichtbaar als dikke, opgezwollen voeten en benen. Als het opstapelen van water meer uitgesproken is kan er zelfs water in de longen komen. Als er teveel water en zout wordt opgehouden, zal ook de bloeddruk stijgen, en zal het hart meer moeten werken om het water rond te pompen. Hierdoor wordt het hart overbelast en kan het uitgeput geraken. Uiteindelijk zal de patiënt hartfalen ontwikkelen.

Verder zorgt de nier ook voor de aanmaak van Erythropoetine, een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg zal stimuleren. Als de nier minder gaat werken, zal ook de aanmaak van de Erythropoetine ook in het gedrang komen, en zal de patiënt bloedarmoede gaan vertonen.

De nier zorgt ook voor de aanmaak van actief vitamine D, een levensbelangrijk vitamine dat de calcium huishouding van ons lichaam regelt. Een tekort aan actief vitamine D zal tot afwijkingen in de botten lijden

Terug naar onthaal.